U raakt betrokken bij een tuchtprocedure

Het is voor menig politieambtenaar geen sinecure om het voorwerp te zijn van een tuchtprocedure.

Wat kan en mag ik doen? Moet ik loyaal meewerken? Kan ik een beroep doen op rechtsbijstand? Wie beslist of ik een straf krijg? Wat zijn de mogelijke gevolgen? Kan ik daarna eventueel in beroep gaan? Hoe lang duurt de procedure? Het zijn voorbeelden van de vele vragen waarmee u op dat ogenblik mee worstelt.

Daarnaast kunnen sommige feiten zelfs aanleiding geven tot zowel een misdrijf als een tuchtvergrijp. Hou er dus rekening mee dat een politieambtenaar zowel strafrechtelijk als tuchtrechtelijk vervolgd en bestraft kan worden.

Binnen bepaalde korpsen of diensten is nog steeds onvoldoende expertise aanwezig is om een tuchtprocedure te voeren zonder dat er sprake is van een schending van de rechten van verdediging of het laten verlopen van termijnen.

Het wettelijk kader

Sinds de politiehervorming is voor alle politieambtenaren een eenvormige tuchtregeling ingevoerd, die evenwel geen toonbeeld is van transparantie. De regelgeving roept vaak zowel voor de overheid als voor de betrokken politieambtenaar veel vragen op.

De tucht voor politieambtenaren wordt geregeld door de Wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten (Tuchtwet), die inmiddels reeds onderhevig was aan verschillende aanvullingen.

Verschillende van deze wetsbepalingen vinden een concrete invulling in het Koninklijk besluit van 26 november 2001 tot uitvoering van de Tuchtwet .
De Tuchtwet is van toepassing op alle personeelsleden van de geïntegreerde politie (lokaal en federaal, CALOG en operationeel personeel) met uitzondering van de personeelsleden in dienst genomen met een arbeidsovereenkomst.

Het doel en de basis van tucht

Het tuchtrecht wil het personeelslid straffen voor schuldig gedrag, maar wil anderzijds ook sensibiliserend werken. Het tuchtrecht wordt echter gekenmerkt door vage omschrijvingen van wat als een tuchtvergrijp omschreven wordt.

 Artikel 3 van de Tuchtwet definieert dergelijk tuchtvergrijp als volgt:

 “Elke handeling of gedraging, zelfs buiten de uitoefening van het ambt, die een tekortkoming aan de beroepsplichten uitmaakt of die van aard is de waardigheid van het ambt in het gedrang te brengen, is een tuchtvergrijp en kan aanleiding geven tot het opleggen van een tuchtstraf”.

Dit geeft de tuchtoverheid uiteraard een grote sanctioneringsmarge, de zogenaamde ‘discretionaire bevoegdheid’.

Opdeling van de straffen tijdens een tuchtprocedure

Wat de tuchtstraffen betreft, worden deze onderverdeeld in lichte en in zware tuchtsancties.

De tuchtstraffen moeten in verhouding staan tot de ernst van de feiten en zijn niet speciaal verbonden met een specifieke inbreuk.

  • De lichte tuchtstraffen zijn de waarschuwing en de blaam.
  • De zware tuchtstraffen zijn de inhouding van wedde, de schorsing bij tuchtmaatregel , de terugzetting in loonschaal, het ontslag van ambtswege en de afzetting.

Gelet op de specifieke materie, de vele procedurestappen en de mogelijke valkuilen, is het dan ook essentieel om u van bij het begin te laten bijstaan zodat uw rechten van verdediging gewaarborgd blijven.

Het kantoor staat u graag verder te woord en begeleidt u door dit mijnenveld.

Share This